Toen ik dit artikel voor het eerst, op 9 september, publiceerde op mijn instagramaccount was het precies drie jaar geleden dat ik mijn autismediagnose kreeg. Ik was toen eind 20. Soms kan ik niet goed bevatten dat het maar drie jaar geleden is, hoewel ik natuurlijk al autistische eigenschappen had sinds ik klein ben. Er is echt onwijs veel gebeurd in de afgelopen drie jaar, en ik heb zo ontzettend veel geleerd over mezelf en de wereld. En ik leer nog steeds elke dag dingen bij. Ik ben een totaal ander persoon dan diegene die op 10 september 2019 een bericht op Facebook plaatste waarin ik schreef: “ik vraag me af hoe de fuck ik al die tijd zo heb kunnen leven?”
En een vraag die ik me na drie jaar nog steeds afvraag is: hoe heeft het zo lang kunnen duren? Ik begin het steeds beter te begrijpen. En hoewel het, als ik er op terug kijk, heel duidelijk voor me is dat ik altijd al autistisch ben geweest, is dat blijkbaar niet voor iedereen zo geweest. Daarom in dit artikel 8 autistische eigenschappen die ik al had toen ik klein was. Ik heb extra geprobeerd te letten op autistische eigenschappen die misschien niet het meest ‘obvious’ zijn!
(Het autistisch spectrum is ontzettend breed dus wat voor mij geldt hoeft niet voor een ander te gelden, natuurlijk).
1: Vroeg leren lezen
Ik heb heel vroeg en snel leren lezen voor mijn leeftijd. In de kleuterklas kon ik al lezen, en toen ik 6 werd scoorde ik op het maximale AVI-niveau, en las ik dikke boeken.
Het fenomeen waarbij kinderen heel jong en snel leren lezen (soms zelfs al vanaf 2 jaar!) heet hyperlexie. Het is een stuk zeldzamer dan dyslexie. Hyperlexie komt opvallend vaak voor bij autistische kinderen en kinderen met ‘autistische eigenschappen’. Vaak gaat het samen met opvallend formeel taalgebruik, een grote woordenschat (maar slecht begrip van deze woorden of niet weten hoe je ze uit moet spreken) en echolalie. Ik heb, naast hyperlexie, alledrie deze autistische eigenschappen.
Ik lees inmiddels zo snel dat ik er toen ik een jaar of 16 was in ben geslaagd om alledrie de delen van The Lord of the Rings in één dag uit te lezen.
2: Speciale interesses
Op de basisschool had ik heel veel interesse in wetenschap, met name biologie en geologie. Ik keek veel documentaires over natuur steeds opnieuw en ik verslond kinderencyclopedieën.
Toen ik een jaar of 7 was wilde ik maritiem bioloog worden. Ik kende alle dolfijnensoorten uit mijn hoofd. Ook verzamelde ik schelpen en stenen en kende ik alle namen en de hardheid en moleculaire samenstelling.
Ik kon niet zo goed omgaan met leeftijdsgenootjes die vaak piloot, politie, brandweer of zanger wilden worden en wist helemaal niet hoe ik over koetjes en kalfjes moest praten. Liever infodumpte ik over de dingen die ik interessant vond: ik heb bijvoorbeeld toen ik een jaar of 9 was een spreekbeurt gegeven over stenen waarbij ik een tas met stenen mee naar school had gezeuld. Tot groot vermaak van mijn ouders, die hier nog maandenlang grappen over hebben gemaakt.
Als ik hier op terug kijk waren dit heel duidelijke speciale interesses, typisch voor autistische mensen.
3: Leren praten
Veel autistische mensen leren later spreken dan gemiddeld (of helemaal niet, of gedeeltelijk). Bij mij was dat niet het geval, maar de manier waarop ik leerde praten was wel anders dan bij veel niet-autistische kinderen gebeurt. Ik leerde heel snel in volzinnen spreken en gebruikte voor mijn leeftijd vaak ingewikkelde woorden.
Ook had ik er een handje van om eerst lang na te denken voor ik iets wilde zeggen. Ik wilde zeker weten dat ik het goed zei. Ik zei liever niets, dan dat ik iets zei wat niet klopte.
Toen ik een jaar of 2 was en naar een kinderdagverblijf ging, zat ik een uur stilletjes na te denken op mijn moeders schoot voor ik naar de begeleidster toeging en zei: “mag ik met de auto met de roze wielen spelen?” Verbazing volgde.
4: Repetitief gedrag
Veel dingen in mijn leven deed ik steeds opnieuw. Ik kon dezelfde film of documentaire wel 50 keer opnieuw kijken, en ik las boeken zo vaak dat de bladzijden eruit vielen, en ik ze vrij letterlijk uit mijn hoofd kon opzeggen.
Vaak had ik na de basisschool zo mijn vaste rituelen. Zo had ik bijvoorbeeld een periode dat ik elke dag zodra ik thuis kwam van school twee strips las. Dit waren altijd strips die ik al vaak had gelezen, want veel nieuwe kocht ik niet.
Op de middelbare school gebruikte ik jarenlang tekenen en schilderen als stim en als copingsmechanisme om met mijn extreme depressies en moeilijke thuissituatie om te gaan. Dus ging ik compulsief elke dag 3 uur tekenen. Uiteindelijk hing de hele school vol met mijn schilderijen.
5: Gepest worden
Ik ben nooit populair geweest en heb altijd moeite gehad met vrienden maken. Vaak kon ik beter omgaan met volwassenen dan met kinderen van mijn leeftijd. Ik begreep ze gewoon niet goed.
Aan de andere kant wisten mijn leeftijdsgenoten niet wat ze met mij aan moesten, en kinderen zijn soms ook gewoon heel gemeen. Daarom werd ik regelmatig op de basisschool gepest, en ben ik ook een paar keer fysiek aangevallen.
Op de middelbare school was het pesten minder opvallend, maar er werd altijd wel flink over me geroddeld en ik werd regelmatig buitengesloten van activiteiten. Op gegeven moment praatte de hele klas niet meer met me tenzij ze iets van me moesten. Ik voelde die vijandigheid heel erg dus ik ging me daardoor nog verder afsluiten van de rest van mijn klas. Op gegeven moment had ik een vaste tafel en stoel tijdens elke les, net buiten het zicht van de docent, en met een rij lege tafels en stoelen om me heen.
Zelfs bij de alto’s, waar ik me wat meer thuis voelde, werd ik nooit echt geaccepteerd. Autistische mensen hebben een hogere kans om gepest te worden. Dat komt omdat onder andere onze manier van communiceren anders is en raar gevonden wordt. De cijfers hierover lopen erg uiteen. Verschillende studies suggereren dat zo’n 40 tot 75% procent van de autistische kinderen gepest wordt.
6: Vreemde kledingsmaak
Ik heb nooit veel begrepen van kledingtrends en droeg altijd kleding die een beetje raar was, in ieder geval vanaf het moment dat ik zelf mijn eigen kleding kon uitkiezen.
Ik heb wel vaak een duidelijke eigen stijl gehad, en nog steeds. Die is wel veranderd over de jaren, maar het is altijd een stijl geweest waarbij ik zelf mijn eigen regels kon bepalen waar ik me dan vervolgens religieus aan hield. Want reguliere modetrends begreep ik gewoon niet.
Ook droeg ik (en draag ik nog steeds) nauwelijks broeken, omdat ik die nooit lekker vond zitten. Duidelijk signaal van prikkelgevoeligheid, wat toch wel een van de bekendere autistische eigenschappen is. En ik kan er nog steeds niet goed tegen. Gelukkig hebben jurkjes geen gender, zijn ze mega comfortabel en zien ze er altijd leuk uit, al zeg ik het zelf.
7: Slecht zijn in gym
Nu is het fenomeen ‘als laatste gekozen worden bij gym’ ook wel een sociaal dingetje, maar ik ben altijd heel slecht geweest in gym en sporten. Ik was onhandig, lomp, wiebelig, kon niet zo ver of hard rennen of de bal gooien, verzwikte mijn enkels vaak en ik was altijd de laatste.
Veel autistische mensen hebben moeite met zogenaamde proprioceptie. Dat betekent het vermogen om de positie van je lichaam en lichaamsdelen waar te nemen in relatie tot je omgeving. Het heeft te maken met prikkelverwerking. Hierdoor komen autistische mensen vaak lomp of onhandig over. Het is ook gebleken uit een aantal studies dat autisme en hypermobiliteit (en bindweefselaandoeningen) een verband met elkaar hebben, wat hier ook invloed op heeft!
8: Routines, een eeuwige struggle
Iets waar ik altijd veel moeite mee heb gehad en wat ik soms echt háát, maar wat ik paradoxaal genoeg wel nodig had om te functioneren, is routine. Dit is een heel duidelijk resultaat van de combinatie autisme en ADHD.
Het heeft mijn moeder jaren gekost met heel erg veel herhaling om me een fatsoenlijke ochtendroutine aan te leren. Ik moest alles in exact dezelfde volgorde doen anders vergat ik regelmatig om mijn tanden te poetsen, een onderbroek aan te trekken of mijn tas goed in te pakken.
Overigens vergeet ik nog steeds regelmatig om mijn tanden te poetsen. Sinds ik op mezelf woon ben ik die strakke ochtendroutine weer kwijt (inmiddels al zo’n 12 jaar, oeps!) en dat vind ik heel vervelend, maar het lukt me gewoon niet om het weer op te pakken.