Het is weer tijd voor een nieuw artikel, dit keer over de zwakke centrale coherentie-theorie. Er zijn veel van dit soort ‘overkoepelende’ theorieën over Autisme, zoals ook de Intense World Theory, waar ik eerder over schreef. De theorie van zwakke centrale coherentie is een vrij oude, maar nog steeds populaire theorie die een verklaring claimt te zijn voor hoe Autistische mensen informatie verwerken. Maar wat houdt het precies in, wat verklaart het nou eigenlijk, en klopt de theorie eigenlijk wel? Ik leg het uit!
Wat is de zwakke centrale coherentie-theorie?
De theorie van zwakke centrale coherentie is bedacht door psycholoog en onderzoeker Uta Frith in de late jaren 80. Uta Frith werkte ook samen met Simon Baron Cohen aan de bekende Theory of Mind.
Uta beweerde dat Autistische kinderen beter waren in het zien van details dan neurotypische kinderen, maar minder goed in het zien van het grote geheel. We zien alles meer in losse onderdelen en hyperfocussen meer op de details terwijl we het grote plaatje niet kunnen overzien. Kort gezegd: we zien wel de bomen, maar niet het bos. En dat maakt het erg moeilijk om overzicht te houden.
Deze theorie is populair omdat het niet alleen nadelen van Autisme verklaart, maar ook voordelen. Er is dan ook veel onderzoek naar gedaan, maar de theorie is nooit echt goed bewezen en zelfs in een aantal gevallen ontkracht. Ik heb er zelf ook een mening over (wanneer niet?). Maar dat lezen jullie straks.
Wat verklaart de theorie van zwakke centrale coherentie?
De zwakke centrale coherentie-theorie verklaart waarom Autistische mensen vaak zo vasthouden aan routines en slecht tegen verandering kunnen. Als je geen overzicht kun houden bieden die natuurlijk houvast in de chaos. Routines bieden veiligheid.
Het verklaart ook waarom sommige Autistische mensen zo goed zijn in het opmerken van details. En waarom ze vaak uitblinken in vakgebieden zoals wiskunde en techniek, waar het belangrijk is om precies te zijn en gefocust op details.
De theorie van de zwakke centrale coherentie verklaart ook dat veel Autistische mensen sociale problemen hebben. Sociale situaties zijn nou eenmaal complexe situaties met veel details waarbij het belangrijk is om overzicht te houden en je niet te veel te verliezen in tegenstrijdige sociale regeltjes en veranderlijke lichaamstaal.
Wat zegt de wetenschap?
Er zijn onderzoeken uitgevoerd die delen van de theorie bevestigen, maar ook die dat juist niet doen.
Een aantal onderzoeken, waaronder deze, wijzen bijvoorbeeld aan dat Autistische mensen vaak beter zijn in objecten opdelen in onderdelen dan neurotypische mensen, wat zou wijzen op een betere focus op details. Een ander onderzoek claimt dat we over het algemeen beter zijn in verborgen figuren ontdekken in plaatjes. Als je het hebt over sociale vaardigheden laat de wetenschap ook zien dat het niet helpt om ons meer context te geven, en dat we vaak sociale situaties gefragmenteerder ervaren.
Later verschenen er echter meerdere onderzoeken die bewezen dat Autistische mensen normaal scoorden op informatieverwerkingstijd, dat we een ‘holistische’ verwerking hebben, over het algemeen geen problemen hebben met context vinden, en dat dat eigenlijk alleen het geval is bij bepaalde sociale situaties.
Kort gezegd: het bewijs voor deze theorie is tegenstrijdig en de theorie is dan ook niet bewezen.
Kritiek op de theorie
Er wordt vaak gezegd dat veel Autistische mensen juist heel goed zijn in verbanden leggen, patroonherkenning en analyseren. Temple Grandin staat er bijvoorbeeld om bekend dat ze complexe systemen in een oogwenk kan visualiseren. Zelf ben ik ook goed in analyseren en patroonherkenning. Maar hoe kan dat dan? Is kunnen visualiseren en in een oogwenk patronen herkennen niet juist een indicator dat veel van ons wel een sterke centrale coherentie hebben? Hoe is dat niet ‘het grote plaatje’ kunnen zien? Het lijkt er op dat het ‘grote plaatje’ wat Frith universeel noemt, dat eigenlijk niet is en dat er verschillende soorten grote plaatjes zijn die apart bestudeerd zouden moeten worden.
Er zijn ook Autistische mensen die zeggen dat een focus op details niet automatisch hoeft te betekenen dat we niet het grote plaatje kunnen overzien. Oftewel: dat we ergens beter in zijn hoeft natuurlijk niet per sé te zeggen dat we in het andere dus automatisch slechter zijn.
Veel Autistische mensen hebben er problemen mee dat deze theorie als ‘universeel’ wordt beschouwd. Terwijl we zo divers zijn. Het is daarom moeilijk om met een universele theorie te komen: er zijn altijd uitzonderingen. Dat zie je eigenlijk bij alle verklarende theorieën over Autisme. Je hebt Autisten die goed zijn in patroonherkenning en Autisten die minder goed zijn in patroonherkenning. Net zoals dat veel Autistische mensen veel empathie hebben, maar er ook Autistische mensen zijn met minder empathie.
Als laatste kritiekpunt – eigenlijk net als bij het stigma dat we geen fantasie of empathie zouden hebben – is dat zwakke centrale coherentie weer iets is wat er ‘mis’ met ons is. Want neurotypische mensen zouden een ‘sterke’ centrale coherentie hebben, wat toch gepresenteerd wordt als iets beters om te hebben.
En – het wordt allemaal wéér gemeten met een neurotypische maatstaf, en dus ook vanuit een medisch model.
Maar wat vind ik er nou eigenlijk zelf van?
Net zoals veel andere theorieën over Autisme die claimen ‘universeel’ te zijn, zoals de Intense World Theory waar ik eerder over heb geschreven, valt er wat voor te zeggen. Ik heb zelf ook wel eens het idee dat ik te veel hyperfocus op details en dan het overzicht verlies. Maar er zijn altijd uitzonderingen. En dat is naar mijn mening echt het ‘universele’ probleem van dit soort theorieën. Het verklaart gewoon niet alles.
Ik denk dat vanwege de enorme diversiteit binnen het Autistisch spectrum, het heel lastig is om zo’n universele verklaring te vinden. Ik weet ook eigenlijk niet of die er wel is, of dat we dat überhaupt zouden moeten proberen. Autisme is eigenlijk meer een soort losse verzameling veranderlijke eigenschappen in een trench coat, dan een echt goed afgebakende term. Er is zelfs meer diversiteit in het Autistisch spectrum, dan binnen het ‘neurotypische’ spectrum. We zijn een ongelofelijk rijke en diverse groep met grote onderlinge verschillen.
Ik heb daarom ook veel moeite met dat veel (overwegend niet-Autistische) wetenschappers lijken te denken dat als je Autistisch bent, dat dingen dan altijd op een bepaalde manier werken en dan vervolgens standaardprotocollen gaan ontwikkelen. Je bent Autistisch, dus je hebt een zwakke centrale coherentie, dus je kan niet tegen prikkels, dus je hebt moeite met vrienden maken, dus je hebt geen empathie. En dat werkt gewoon niet bij iedereen zo. Individuele hulp is daarom juist bij Autistische mensen zo belangrijk.
Het is wél hoe onze medische wetenschap werkt: alles categoriseren en overal universele oplossingen voor proberen te vinden waarmee je in één keer alles kunt verklaren. Maar dat werkt slecht voor veel psychische variaties en neurotypen, inclusief Autisme. Is die mening een resultaat van mijn zwakke centrale coherentie? Ik vind van niet. Er hoeft niet voor alles een coherent, overkoepelend antwoord te zijn. Dat kan ook niet.
Wat vinden jullie?
Wat ik oppervlakkig vind aan wetenschappelijk autisme onderzoek is dat ik weinig tegenkom over persoonlijke ontwikkeling. Misschien dat autistische jonge kinderen veel gelijkenissen kunnen hebben, verderop op het levenspad gaan er meer verschillen ontstaan door wat je meemaakt, wat je leert, je persoonlijke ontwikkeling. Vergelijken op eigenschappen om sleutels te vinden lukt dan niet meer door de verscheidenheid in persoonlijke ontwikkeling. Je zou kunnen veronderstellen dat autisten daarin meer hebben moeten zwoegen om er te komen.
Ja ik ook. Er is te veel onderzoek uitgevoerd op kinderen en te weinig op volwassenen. Nu is dat inmiddels wel wat beter aan het worden, maar dit is natuurlijk best een ouderwetse theorie.
Complimenten voor deze gebalanceerde uiteenzetting NeuroElfje. Het is ongekend hoe groot de impact van een diagnose op latere leeftijd kan zijn op iemands identiteit (nou ja, mijn identiteit dan tenminste). Jammer dat ik destijds artikelen zoals die van jou niet wist te vinden. Wel de stigmatiserende natuurlijk. Je combineert persoonlijke ervaring met wetenschappelijke onderbouwing en probeert daarin de nuance te vinden. Ik noem dat waarheidsvinding.
Wat betreft het onderwerp: dat hele voorbeeld van bomen en bos… het is zoooo neurotypisch om dingen te willen typeren ;-). Ik ben wel eens geprezen om hoe snel ik van perspectief kan veranderen. Van analyse op basis van details naar relaties leggen binnen het grote geheel. Wat moeilijk is, is om dat te doen als er iemand tegenover je zit die met veel handgebaar en andere lichaamstaal spreekt, of een zwaar accent heeft of een tic. Dan neigt alle hyperfocus ineens daar op gericht te zijn. Niet omdat het fascinerend is maar omdat het zo de aandacht opeist. ‘Aandacht’ dat is hier misschien wel het sleutelwoord.
Ja ik ben het zeker met je eens, en ik ben blij dat mijn artikelen jou helpen bij het ontdekken van je identiteit! Dank je wel.
Jij beschrijft waar hij nu tegenaan lopen. Op school en om ons heen heeft men een beeld bij Autisme. Dat je dat een ticket geeft naar meer op maat gebracht onderwijs is echter nog een behoorlijke strijd.
School wil het volgens de regels, maar wij hebben zo’n ‘uitzonderingsautist’ 😉.
Als ze vanaf moment een naar haar hadden geluisterd, dan waren we alweer een paar maanden goed op weg.
Een wat (lang) ‘mosterd na de maaltijd’ bericht op dit blog van mij, excuus, ik ben namelijk nu pas op je blog gestuit (maar nu al groot fan!). Ik ben zelf 33 (man) en een ruime drie jaar geleden gediagnosticeerd met ASS. Wat ik zo lastig vind aan dit soort theorieën en vraagstukken m.b.t. autisme/neurodiversiteit is dat het altijd zo een ontzettend gemedicaliseerd beeld is ‘van wat ASS/het nou is’. In de reactie van Wulf hierboven wordt al mooi aangehaald dat de persoonlijke ontwikkeling van het individu heel veel meespeelt. En daar zit ook vaak, denk ik, een beetje de crux van het probleem, dat we ASS benaderen vanuit een pur sang wetenschappelijke manier, met dit soort theorieën enzovoorts. We kunnen er soms een stuk de goede richting mee komen, doorgaans ben ik een groot fan van het spanningsveld waar de wetenschap in zich bevindt (het daagt uit). Dat gezegd hebbende, deze theorieën houden, hoe goedbedoeld ook, nooit rekening met het hele individu (wat natuurlijk onmogelijk is, maar wel uiterst belangrijk om je te beseffen). Nog maar te zwijgen over de doorgaans normatieve (lees: neurotypische) blik van waaruit deze onderzoeken worden gedaan en gepresenteerd naar de wereld (validisme). Iets wat dus ook al vaak gezegd is op dit blog, heel vaak wordt er ‘zonder ons’ gesproken/onderzocht. Wat natuurlijk nog steeds een groot manco is binnen de wetenschap/GGZ-instellingen, maar ook de gehele samenleving. Hiermee zie je dat we betreft autisme, en (een gebrek aan) draagvlak/geborgenheid ervan binnen de samenleving, nog steeds in de kinderschoenen staan. Zo vaak zie je schrijnende parallellen met hoe er bijvoorbeeld met homoseksuelen werd omgegaan (of helaas soms nog steeds, ook in NL). In 1979 werd, ter illustratie, homoseksualiteit pas uit het DSM gehaald als mentale stoornis (!!!). Nou, dat zet het een en het ander wel even goed in een historisch perspectief, vind ik. Maar ik dwaal af.
Goed, het punt dat ik wilde maken is dat ASS helemaal niks zegt over je individuele krachten, IQ (of beter gezegd je cognitieve capaciteiten, want ik heb een hekel aan het waardeoordeel wat rondom IQ zit, alsof dat iets zegt over wat voor fantastisch persoon je bent of je bijdrage aan de samenleving). Maar ASS zegt ook zeker niks over hoe je karakter is, je temperament, wat je leuk vindt of de cultuur en omgeving waarin je bent opgegroeid (dit heeft natuurlijk niets te maken met ASS, maar bepaald wel voor een groot deel hoe iemand, ASS of niet, groeit tot volwassene en welke (gebrek aan) coping mechanismen er worden ontwikkeld etc.). Goed, daar wordt dus nooit over gesproken, alsof mensen met ASS geen ‘volledige’ mensen zijn met alle gevolgen en variabelen van dien. Er is meestal alleen het gemedicaliseerde beeld wat ter sprake komt in dit soort onderzoeken of theorieën. Iedereen heeft zijn eigen kwetsbaarheden, alleen het probleem bij ons is dat het vaak kwetsbaarheden zijn die niet alom vertegenwoordigd zijn in de samenleving, omdat we maar zo’n kleine groep zijn. Hierdoor worden deze vervolgens minder gezien/serieus genomen en daardoor vaak ook gebagatelliseerd. Neem de pandemie en de maatregelen rondom Corona bijvoorbeeld, daar werd verre van zo paniekerig over gedaan door de meeste mensen met ASS, in tegenstelling tot menig maatschappelijk ‘succesvolle’ NT’er. Dit kwam vanwege het feit dat deze maatregelen over het algemeen genomen ‘onze’ gevoeligheden en kwetsbaarheden beter accommodeerde. Dit zeg ik overigens absoluut niet om de beleving van mensen te kleineren die hier wél veel last van hadden, alleen om aan te geven dat er verschillende belevingen zijn en dat hoe de samenleving ingericht is bepaald welke soorten mensen er goed in gedijen of niet. Toevallig was dit precies de periode dat ik gediagnosticeerd werd en dat ik in meerdere groepen zat (psycho-educatie en contactgroep) met ASS’ers, dus ik zag het levende bewijs hiervan wekelijks om mij heen en daar spraken wij vol verbazing over. Maar goed, een heel interessant punt voor een ander gesprek.
Afijn, ik denk dus dat dit ‘kort door de bocht beeld’ het gesprek rondom Autisme zo lastig maakt. Het individu verdwijnt. En daardoor geraken we (zeker in alledaagse gesprekken met NT’ers) met deze theorieën, die eerlijk gezegd vaker dingen meer vertroebelen dan verhelderen in het dagelijks leven, verder verwijderd van het echte leven en onze (autistische) ervaringen hierin. Want juist door dit soort stukken en theorieën waar iedereen zich eigenlijk wel een beetje in kan herkennen, op het spectrum of niet, is het dat je dat soort misplaatste uitspraken krijgt zoals ‘iedereen is wel een beetje autistisch’ of ‘iedereen heeft wel wat’. Ja, dat raakt de kern dus helemaal niet en het slaat nergens op. Het taalgebruik moet dan dus blijkbaar in dit soort theorieën veel beter en meer ‘gefocust’. Meer op de menselijke beleving dus in de samenleving, in plaats van het overgrote abstracte van deze theorieën.
In mijn ogen zou men idealiter (in de samenleving, maar ook in GGZ instellingen bijvoorbeeld) meer bezig moeten zijn met de kern i.p.v. blindstaren op ‘symptomen’, zo noem ik het dan maar. In mijn optiek betekent dat voor autisme dus, dat wij een afwijkende (maar niet ‘slechtere’) informatieverwerking hebben, een inherent andere beleving van de wereld hebben zoals hij nu is en dus als gevolg andere kwetsbaarheden hebben die weer andere valkuilen met zich meebrengen en verschillende soorten hulp behoeven. Soms kunnen wetenschappelijke onderzoeken daar zeer bij helpen, maar het moet wel een samenwerking tussen beiden zijn.
En tot slot, meer ruimte en begrip voor ‘anders’, zonder dat iedereen het per se móét begrijpen. Soms is het meest respectvolle en menselijke om te zeggen “hé, weet je wat, ik snap het niet volkomen, maar ik zie wel dat dit een probleem is voor jou en ik wil dat jij je ook gewoon een volwaardig mens voelt in deze samenleving”. Daarmee komen we al een heel eind, denk ik. Bedankt voor je mooie blog, ik zal vaak terugkeren en mensen ernaar verwijzen :).