Een foto van een groen bos van bovenaf genomen, als illustratie bij mijn artikel over zwakke centrale coherentie.

Autisme en de zwakke centrale coherentie-theorie

13 december 2023 Door NeuroElfje

Het is weer tijd voor een nieuw artikel, dit keer over de zwakke centrale coherentie-theorie. Er zijn veel van dit soort ‘overkoepelende’ theorieën over Autisme, zoals ook de Intense World Theory, waar ik eerder over schreef. De theorie van zwakke centrale coherentie is een vrij oude, maar nog steeds populaire theorie die een verklaring claimt te zijn voor hoe Autistische mensen informatie verwerken. Maar wat houdt het precies in, wat verklaart het nou eigenlijk, en klopt de theorie eigenlijk wel? Ik leg het uit!

Wat is de zwakke centrale coherentie-theorie?

De theorie van zwakke centrale coherentie is bedacht door psycholoog en onderzoeker Uta Frith in de late jaren 80. Uta Frith werkte ook samen met Simon Baron Cohen aan de bekende Theory of Mind.

Uta beweerde dat Autistische kinderen beter waren in het zien van details dan neurotypische kinderen, maar minder goed in het zien van het grote geheel. We zien alles meer in losse onderdelen en hyperfocussen meer op de details terwijl we het grote plaatje niet kunnen overzien. Kort gezegd: we zien wel de bomen, maar niet het bos. En dat maakt het erg moeilijk om overzicht te houden.

Deze theorie is populair omdat het niet alleen nadelen van Autisme verklaart, maar ook voordelen. Er is dan ook veel onderzoek naar gedaan, maar de theorie is nooit echt goed bewezen en zelfs in een aantal gevallen ontkracht. Ik heb er zelf ook een mening over (wanneer niet?). Maar dat lezen jullie straks.

Wat verklaart de theorie van zwakke centrale coherentie?

De zwakke centrale coherentie-theorie verklaart waarom Autistische mensen vaak zo vasthouden aan routines en slecht tegen verandering kunnen. Als je geen overzicht kun houden bieden die natuurlijk houvast in de chaos. Routines bieden veiligheid.

Het verklaart ook waarom sommige Autistische mensen zo goed zijn in het opmerken van details. En waarom ze vaak uitblinken in vakgebieden zoals wiskunde en techniek, waar het belangrijk is om precies te zijn en gefocust op details.

De theorie van de zwakke centrale coherentie verklaart ook dat veel Autistische mensen sociale problemen hebben. Sociale situaties zijn nou eenmaal complexe situaties met veel details waarbij het belangrijk is om overzicht te houden en je niet te veel te verliezen in tegenstrijdige sociale regeltjes en veranderlijke lichaamstaal.

Wat zegt de wetenschap?

Er zijn onderzoeken uitgevoerd die delen van de theorie bevestigen, maar ook die dat juist niet doen.

Een aantal onderzoeken, waaronder deze, wijzen bijvoorbeeld aan dat Autistische mensen vaak beter zijn in objecten opdelen in onderdelen dan neurotypische mensen, wat zou wijzen op een betere focus op details. Een ander onderzoek claimt dat we over het algemeen beter zijn in verborgen figuren ontdekken in plaatjes. Als je het hebt over sociale vaardigheden laat de wetenschap ook zien dat het niet helpt om ons meer context te geven, en dat we vaak sociale situaties gefragmenteerder ervaren.

Later verschenen er echter meerdere onderzoeken die bewezen dat Autistische mensen normaal scoorden op informatieverwerkingstijd, dat we een ‘holistische’ verwerking hebben, over het algemeen geen problemen hebben met context vinden, en dat dat eigenlijk alleen het geval is bij bepaalde sociale situaties.

Kort gezegd: het bewijs voor deze theorie is tegenstrijdig en de theorie is dan ook niet bewezen.

Kritiek op de theorie

Er wordt vaak gezegd dat veel Autistische mensen juist heel goed zijn in verbanden leggen, patroonherkenning en analyseren. Temple Grandin staat er bijvoorbeeld om bekend dat ze complexe systemen in een oogwenk kan visualiseren. Zelf ben ik ook goed in analyseren en patroonherkenning. Maar hoe kan dat dan? Is kunnen visualiseren en in een oogwenk patronen herkennen niet juist een indicator dat veel van ons wel een sterke centrale coherentie hebben? Hoe is dat niet ‘het grote plaatje’ kunnen zien? Het lijkt er op dat het ‘grote plaatje’ wat Frith universeel noemt, dat eigenlijk niet is en dat er verschillende soorten grote plaatjes zijn die apart bestudeerd zouden moeten worden.

Er zijn ook Autistische mensen die zeggen dat een focus op details niet automatisch hoeft te betekenen dat we niet het grote plaatje kunnen overzien. Oftewel: dat we ergens beter in zijn hoeft natuurlijk niet per sé te zeggen dat we in het andere dus automatisch slechter zijn.

Veel Autistische mensen hebben er problemen mee dat deze theorie als ‘universeel’ wordt beschouwd. Terwijl we zo divers zijn. Het is daarom moeilijk om met een universele theorie te komen: er zijn altijd uitzonderingen. Dat zie je eigenlijk bij alle verklarende theorieën over Autisme. Je hebt Autisten die goed zijn in patroonherkenning en Autisten die minder goed zijn in patroonherkenning. Net zoals dat veel Autistische mensen veel empathie hebben, maar er ook Autistische mensen zijn met minder empathie.

Als laatste kritiekpunt – eigenlijk net als bij het stigma dat we geen fantasie of empathie zouden hebben – is dat zwakke centrale coherentie weer iets is wat er ‘mis’ met ons is. Want neurotypische mensen zouden een ‘sterke’ centrale coherentie hebben, wat toch gepresenteerd wordt als iets beters om te hebben.

En – het wordt allemaal wéér gemeten met een neurotypische maatstaf, en dus ook vanuit een medisch model.

Maar wat vind ik er nou eigenlijk zelf van?

Net zoals veel andere theorieën over Autisme die claimen ‘universeel’ te zijn, zoals de Intense World Theory waar ik eerder over heb geschreven, valt er wat voor te zeggen. Ik heb zelf ook wel eens het idee dat ik te veel hyperfocus op details en dan het overzicht verlies. Maar er zijn altijd uitzonderingen. En dat is naar mijn mening echt het ‘universele’ probleem van dit soort theorieën. Het verklaart gewoon niet alles.

Ik denk dat vanwege de enorme diversiteit binnen het Autistisch spectrum, het heel lastig is om zo’n universele verklaring te vinden. Ik weet ook eigenlijk niet of die er wel is, of dat we dat überhaupt zouden moeten proberen. Autisme is eigenlijk meer een soort losse verzameling veranderlijke eigenschappen in een trench coat, dan een echt goed afgebakende term. Er is zelfs meer diversiteit in het Autistisch spectrum, dan binnen het ‘neurotypische’ spectrum. We zijn een ongelofelijk rijke en diverse groep met grote onderlinge verschillen.

Ik heb daarom ook veel moeite met dat veel (overwegend niet-Autistische) wetenschappers lijken te denken dat als je Autistisch bent, dat dingen dan altijd op een bepaalde manier werken en dan vervolgens standaardprotocollen gaan ontwikkelen. Je bent Autistisch, dus je hebt een zwakke centrale coherentie, dus je kan niet tegen prikkels, dus je hebt moeite met vrienden maken, dus je hebt geen empathie. En dat werkt gewoon niet bij iedereen zo. Individuele hulp is daarom juist bij Autistische mensen zo belangrijk.

Het is wél hoe onze medische wetenschap werkt: alles categoriseren en overal universele oplossingen voor proberen te vinden waarmee je in één keer alles kunt verklaren. Maar dat werkt slecht voor veel psychische variaties en neurotypen, inclusief Autisme. Is die mening een resultaat van mijn zwakke centrale coherentie? Ik vind van niet. Er hoeft niet voor alles een coherent, overkoepelend antwoord te zijn. Dat kan ook niet.

Wat vinden jullie?