Ik krijg, en lees vaak vragen over hoe een diagnose precies gesteld wordt in de GGZ. En het is natuurlijk fijn om te weten waar je aan toe bent als je besluit om voor een diagnose te gaan.
Er is helaas niet een eenduidig antwoord op deze vraag, omdat het proces per instelling, per persoon en per neurotype of psychische aandoening kan verschillen. Ik heb zelf meerdere diagnoses en ik heb sinds vorige week wéér een nieuwe. Ik kan dus denk ik wel een globaal beeld geven van wat je ongeveer kunt verwachten, waar je rekening mee kunt houden en waar je op moet letten.
Waarom zou je voor een diagnose in de GGZ willen gaan?
Je kunt in de GGZ geen behandeling krijgen als je geen diagnose hebt. Dit is nodig voor de zorgverzekeraar omdat je zorg anders niet wordt vergoed. Een diagnose biedt toegang tot allerlei soorten therapie en begeleiding. Hiernaast is een goed uitgewerkte diagnose een goede leidraad waarop je behandeling wordt gebouwd.
Afhankelijk van de diagnose kun je ook accommodaties krijgen op werk, school en in je vrije tijd, zoals bijvoorbeeld in een pretpark. Maar er kunnen ook nadelen aan kleven. Zo kun je bijvoorbeeld met sommige diagnoses in de GGZ moeilijker een autorijbewijs krijgen of kan het je lastig worden gemaakt om een kind te adopteren.
Hoe haal je een diagnose in de GGZ?
Er zijn grofweg twee ‘soorten’ GGZ, namelijk de eerstelijns- of basis-GGZ en de tweedelijns- of specialistische GGZ. Daarnaast heb je nog een derdelijns GGZ voor extreem complexe psychische problemen. In dit artikel zal ik me focussen op de basis- en gespecialiseerde GGZ.
Als je bij een basispsycholoog zit zal deze een simpele diagnose stellen (zoals een depressie, als deze niet complex is), aan de hand van je zorgvraag. Dat gebeurt vaak met een simpel gesprekje om te kijken wat er aan de hand is en wat de juiste behandeling is. Een basispsycholoog kan geen DSM-diagnoses stellen. Dat betekent dat deze geen complexere neurotypen of aandoeningen kan diagnosticeren en behandelen, zoals autisme, ADHD of persoonlijkheidsstoornissen.
Vermoed jij of de basispsycholoog dat er meer aan de hand is? Dan kan deze je doorverwijzen naar de specialistische GGZ. Daar zijn vaak lange wachtlijsten voor. De huisarts kan je ook door-verwijzen als je niet al naar een basispsycholoog gaat.
Het is handig om een doorverwijzing te vragen naar een instelling die gespecialiseerd is in het neurotype of de aandoening die jij of je psych vermoedt. Van tevoren kun je bijvoorbeeld kijken op Zorgkaart hoe instellingen in jouw buurt aangeschreven staan. Je kan dan aangeven waar je heen wilt, als je hier inspraak in wilt hebben.
Een diagnose in de specialistische GGZ
De specialistische GGZ behandelt complexere psychische problematiek en dus ligt het voor de hand dat een diagnose daar ook uitgebreider is. Sommige instellingen, zoals ADHD-centraal (alleen voor ADHD) kunnen diagnoses in 1 dag doen Vaak gaat hier echter wat meer tijd overheen.
Het is een beetje afhankelijk waar je voor komt, maar meestal bestaat een diagnose uit een aantal vragenlijsten die je moet invullen, en een of meerdere diagnostische gesprekken. Daarna kan er enkele weken overheen gaan (afhankelijk van de instelling). Vervolgens nemen ze contact met je op voor een gesprek waarin ze de uitslag geven.
Als het gaat om een neurotype (waar je mee geboren bent) zoals autisme of ADHD, zal de psycholoog of instelling vragen om iemand mee te nemen die jou in je kindertijd goed kende. Bijvoorbeeld een familielid. Het is aan te raden om dat inderdaad te doen, maar het kan natuurlijk dat je deze niet hebt. Of dat je niet iemand in je omgeving hebt die voor jou veilig voelt om mee te nemen. Dan kun je weigeren. De meeste instellingen zullen dit accepteren. Het kan wel voorkomen dat ze er moeilijk over doen.
Hoe bereid je je diagnostisch gesprek voor?
Het is altijd handig om je goed voor te bereiden op je diagnose. Lees je in over je vermoedens, leer de DSM-criteria. Bedenk argumenten of redenen waarom jij denkt dat je bijvoorbeeld autistisch bent. Die kun je eventueel opschrijven en bij de hand houden als je nerveus bent.
Als je documenten hebt (zoals schoolrapporten) waar aanwijzingen in te vinden zijn, neem die dan ook mee. Vermoed je dat je bijvoorbeeld ADHD’er bent? Dan is er vast wel eens een docent die heeft opgeschreven dat je snel afgeleid raakt. Als je deze dingen hebt, en het is relevant, neem het vooral mee! Zeker als je geen familielid kunt meenemen.
Bij het diagnostisch gesprek kijken behandelaars niet alleen naar wat je vertelt, maar ook naar hoe je je gedraagt. Als je bijvoorbeeld veel maskeert is het vaak moeilijker om de diagnose te stellen. Als je je hiervan bewust bent is het sowieso handig om dit te vertellen! Probeer je niet groter te houden dan je bent en blijf bij jezelf. Dus wiebel vooral lekker als je je daar fijn bij voelt, en oogcontact hoeft niet als je dat niet fijn vindt. Hoe meer je ‘jezelf’ bent, hoe beter de behandelaar kan inschatten wat je nodig hebt en dat is nuttig bij het uitwerken van de diagnose.
Bij mijn autismediagnose had ik me totaal niet voorbereid en maskeerde ik heel erg veel, dus het was voor mijn psycholoog heel erg lastig te zien. Het duurde meer dan een maand voor ze het zeker wist.
Wat als het niet lukt?
Het kan zijn dat je misschien niet de diagnose krijgt die je verwacht te krijgen. De GGZ is verre van perfect, diagnoses zijn soms ontoegankelijk en misdiagnoses komen vaak voor. Het kan natuurlijk zijn dat je het zelf bij het verkeerde eind had, maar in mijn ervaring komt andersom vaker voor.
Als je het niet eens bent met de uitslag kun je twee dingen doen. De beste optie is bij een andere GGZ-instelling om een second opinion vragen. Dan moet je terug naar de huisarts, weer op de wachtlijst en het hele diagnostisch proces opnieuw door dus dat duurt lang. Je kan ook bij je huidige behandelaren aangeven waarom je het er niet mee eens bent, maar dat is stressvol en lukt niet altijd.
Wat ik nog op het hart wil drukken is dat als de uitkomst niet is wat je verwachtte, dat dat niet betekent dat de dingen waar je tegenaan loopt niet echt zijn. En het betekent ook lang niet altijd dat je het bij het verkeerde eind had.
Een goed uitgezochte zelfdiagnose is net zo valide als een diagnose in de GGZ. Alleen jij weet het beste hoe jouw hoofd in elkaar steekt, en een bevestiging daarvan vanuit de GGZ is altijd uit de tweede hand. Met een zelfdiagnose kun je ook gericht op zoek gaan naar tips en hulp van jouw community op internet om het voor jou leefbaarder te maken. Mijn ervaring is dat dat net zo waardevol kan zijn als therapie.